Morgenmiddag, 10 april 2018, tussen 13.30 en 13.45 uur komt in de Eerste Kamer (EK) het Wetsvoorstel Affectieschade in stemming.

Dit wetsvoorstel regelt in het Burgerlijk Wetboek, het Wetboek van Strafvordering en het Wetboek van Strafrecht de mogelijk tot vergoeding voor affectieschade. Met dit voorstel krijgen nabestaanden van overleden slachtoffers en naasten van slachtoffers met ernstig en blijvend letsel als gevolg van bijvoorbeeld een verkeersongeluk, medische fout, bedrijfsongeval of geweldsmisdrijf recht op vergoeding. Vergoeding van affectieschade kan het leed (het verdriet) van de partner van het slachtoffer, zijn kinderen en ouders niet wegnemen, maar biedt wel erkenning en genoegdoening en helpt bij de verwerking.
Met dit voorstel komt de regering tegemoet aan de behoefte van nabestaanden en naasten aan aandacht voor de emotionele gevolgen van een ongeval. Een vergoeding van affectieschade komt te liggen tussen de 12.500 en 20.000 euro, te betalen door de partij die aansprakelijk is voor het ongeval. Door te variëren in categorieën en in de omvang van de vergoeding, houdt het systeem rekening met de persoonlijke omstandigheden van nabestaanden en naasten.
(Bron: https://www.eerstekamer.nl/wetsvoorstel/34257_vergoeding_van)

De wet gaat -bij aanname door de Eerste Kamer- op een nog nader te bepalen datum in en heeft geen terugwerkende kracht.

Het begrip “ernstig en blijvend letsel”

Een punt van discussie zal in de praktijk zijn: wat is “ernstig en blijvend letsel” zoals bedoeld in het wetsvoorstel.
Daarbij is van belang onderstaand antwoord uit de nader memorie van antwoord:

De leden van de CDA-fractie vragen de regering om in aanvulling op de memorie van antwoord verder beargumenteerd aan te geven waarom de AMA-guides van belang zijn bij het bepalen van de vraag of sprake is van «ernstig en blijvend letsel» en niet de criteria van de Wet langdurige zorg (Wlz), de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo 2015) of de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ). Bij de vergoeding van affectieschade staat het leed van de naaste van de gekwetste centraal. Ernstig en blijvend letsel van de gekwetste is de voorwaarde voor toekenning van deze vergoeding aan de naaste.
Dergelijk letsel van de gekwetste duidt erop dat het leven van zijn naaste dramatisch is veranderd. Zijn leven met de gekwetste zal – geheel ongewild – niet meer hetzelfde zijn als voor het ongeval. Een gelijkwaardige partnerrelatie verandert bijvoorbeeld in een zorgrelatie of de zorg voor een gekwetst kind is blijvend en zeer intensief met alle gevolgen van dien en leidt bijvoorbeeld tot grote zorgen bij de naaste over het gezamenlijke gezinsleven en de toekomst van het kind. Het vergt in deze gevallen van de naaste veel om het dagelijkse leven na het ongeval opnieuw vorm te geven. De vergoeding van affectieschade leidt tot erkenning van het verdriet dat dit meebrengt en tot genoegdoening. De Wmo 2015 en AWBZ richt respectievelijk richtte zich op zorgverstrekking aan zorgbehoevenden door de overheid. De zorgbehoevende (= gekwetste) staat centraal. Deze wetten betreffen alle vormen van zorg, waaronder zorg in het geval van ziekte en tijdelijk of blijvend letsel. De ernst en de blijvendheid van het letsel en de gevolgen hiervan voor de naasten van de gekwetsten zijn niet kwalificerend bij de toepassing hiervan. Deze wetten bieden daarom geen houvast bij de toekenning van affectieschade. Ook de Wlz richt zich op de zorgbehoevende en de voor hem benodigde zorg. Deze wet is van toepassing als er een blijvende behoefte is aan permanent toezicht of 24-uurs zorg in de nabijheid. Er is sprake van een zogenaamde verblijfsindicatie: iemand is niet in staat zelfstandig te wonen. Dit zal vaak samen vallen met ernstig en blijvend letsel als bedoeld in het wetsvoorstel. Toch is er niet voor gekozen om een Wlz-indicatie bepalend te doen zijn voor de vraag of de vergoeding van affectieschade is aangewezen. Er kan namelijk ook sprake zijn van ernstig en blijvend letsel als bedoeld in het wetsvoorstel, zonder dat sprake is van een Wlz-indicatie. Een voorbeeld is iemand met een hoge dwarslaesie die zich met een rolstoel goed kan redden in het dagelijkse leven. Hetzelfde geldt voor gekwetste met ernstige zenuwpijn door letsel aan de onderrug. De pijn kan leiden tot ernstige functionele belemmeringen, bijvoorbeeld een blijvende onmogelijkheid tot zitten of liggen, zonder dat een Wlz of zelfs een Wmo-2015-indicatie aan de orde is. Deze letsels zijn wel «ernstig en blijvend» als bedoeld in het wetsvoorstel. Ze hebben onmiskenbaar grote gevolgen voor het leven van de naaste van de gekwetste. Er wordt in het wetsvoorstel daarom uitgegaan van een criterium «ernstig en blijvend letsel», waarbij de impact van het letsel op het leven van de naaste van de gekwetste centraal staat. De beoordeling van die impact wordt zo veel mogelijk geobjectiveerd door middel van de aard en omvang van het letsel van de gekwetste. Het leed van de naaste is daarvan een onvermijdelijke afgeleide. De AMA-guides kunnen bij de objectivering van het leed behulpzaam zijn. Een functiestoornis van de gekwetste wordt aan de hand hiervan op een objectieve wijze vastgesteld. In de schaderegeling is het uitgaan van percentages functiestoornis gebruikelijk. De weerslag van het letsel op het leven van de gekwetste en de naaste kan ook uit andere omstandigheden blijken dan de functiestoornis alleen (Kamerstukken II 2014/15, 34 257, nr. 3, p. 13). Hersenletsel dat leidt tot ernstige karakter- en gedragsveranderingen van de gekwetste heeft onmiskenbaar grote gevolgen voor zijn naasten. Dit geldt evenzeer voor letsels die leiden tot het verlies of een ernstige verstoring van de mogelijkheid om lichamelijk contact te hebben, zoals derdegraadsbrandwonden over grote delen van het lichaam. Ook kan worden gewezen op het voorbeeld dat de leden van de CDA-fractie geven: (Mentaal) letsel dat ertoe leidt dat iemand onmogelijk nog voor zichzelf kan zorgen valt eveneens onder de kwalificatie «ernstig en blijvend letsel», zoals bedoeld in het wetsvoorstel, ook als sprake zou zijn van een functiestoornis van minder dan 70%.”
(Bron: https://www.eerstekamer.nl/behandeling/20180309/nadere_memorie_van_antwoord/document3/f=/vkmiga8odxu1_opgemaakt.pdf)

En nu maar hopen dat het wetsvoorstel het morgen haalt!

Y.P.J. (Yme) Drost