‘Tilburg moreel verantwoordelijk voor chroom-6 affaire’
Het Tilburgse gemeentebestuur voelt zich moreel verantwoordelijk voor de gezondheidsschade die mogelijk is opgelopen door cliënten in de arbeidsre-integratie. Zij kwamen tussen 2004 en 2012 in aanraking met de kankerverwekkende stof chroom-6.
Donderdag stelde staatssecretaris Tamara van Ark (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) in reactie op Kamervragen van de SP dat de gemeente Tilburg eindverantwoordelijk is voor de chroom-6-affaire. ‘Wanneer gemeenten een re-integrant plaatsen bij een andere werkgever dan de gemeente, hebben zowel de gemeente als de andere werkgever een verantwoordelijkheid om de gezondheid en de veiligheid van de re-integrant te waarborgen. De gemeente blijft eindverantwoordelijk’, luidt de schriftelijke beantwoording door staatssecretaris Van Ark.
Onderzoek RIVM
De gemeente Tilburg laat weten dat het RIVM momenteel nog onderzoek doet naar de gezondheidseffecten op de re-integranten. Ook doet het onderzoek naar de manier waarop beschermingsmiddelen werden ingezet en het gehanteerde arbeidsregime in het re-integratietraject tROM. Binnen dat traject schuurden in totaal 800 Tilburgers zeven jaar lang oude treinstellen af. In 2015 bleek dat deze geverfd waren met een verf die chroom-6 bevat. Veel deelnemers aan dat traject kampen nog steeds met aanzienlijke gezondheidsklachten. Publicatie van het RIVM-onderzoek wordt verwacht in augustus 2018.
‘In algemene zin’
In dat onderzoek wordt ook de juridische vraag gesteld welke van de betrokken partijen (gemeente Tilburg, onderhoudsbedrijf Nedtrain, en het Spoorwegmuseum) waarvoor verantwoordelijk zijn, en welke partij de formele werkgever is geweest. Een woordvoerder van wethouder Erik de Ridder (werk en inkomen, CDA) benadrukt dan ook dat de stellingname van de staatssecretaris ‘zich vooral in algemene zin richt op de gemeentelijke verantwoordelijkheid voor de re-integratie.’
BRON: website BinnenlandsBestuur en het BD