Maandelijks schrijft één van de letselschade-experts van Drost Letselschade een persoonlijke column over zaken en ervaringen rond de letselschade-praktijk. Deze maand een bijdrage van Adrie van Kampen , NIVRE register-expert.
Nieuwe technologieën en letselschade
De afgelopen maanden heb ik een aantal bijeenkomsten en seminars bijgewoond, waarbij de invloed van nieuwe technologieën op de letselschaderegeling is besproken, zoals de zelfrijdende auto, het exoskelet, en vergaande ontwikkelingen in de biomechanica.
Zorgen deze nieuwe technieken voor het verminderen van ongevallen, doordat de zelfrijdende auto nooit een achterop aanrijding veroorzaakt? En mocht er alsnog een ongeval plaatsvinden met ernstig letsel tot gevolg, zijn de medici dan inmiddels zover dat met moderne prothesen of bijvoorbeeld een exoskelet de beperkingen grotendeels kunnen worden weggenomen, waardoor het slachtoffer alsnog in staat is, om zijn of haar leven te leiden zoals voor het ongeval?
Tijdens de jaarlijkse bijeenkomst op 4 april 2019 van het NIVRE (Stichting Nederlands Instituut Van Register Experts) voor de letselschadebranche werd dit onderwerp besproken. Er kan steeds meer in het kader van medische behandelingen en medische hulpmiddelen, woningaanpassingen en voorzieningen, zoals bijv. toepassing van robotica en domotica. Hoe ver reikt de plicht van de aansprakelijke partij om hieraan bij te dragen? Of kunnen verzekeringsmaatschappijen stellen dat de schade na ernstig letsel in de toekomst lager uitvalt, nu slachtoffers allerlei hulpmiddelen kunnen inschakelen?
Tijdens de verschillende bijeenkomsten en het aanhoren van experts op het gebied van zelfrijdende auto’s en biomechanica, is mij wel duidelijk geworden dat de ontwikkelingen razendsnel gaan. Zelfrijdende auto’s komen al voor in ons huidig verkeer, maar nog in een zeer beperkte mate. Er dienen nog wel wat jaartjes te passeren, alvorens ons verkeer volledig gevuld is met autonoom rijdende auto’s en andere voertuigen, die de kans op verkeersongevallen verkleinen ten opzichte van de huidige verkeerssituatie.
De ontwikkelingen ten aanzien van moderne gecomputeriseerde prothesen of zelfs het exoskelet, waarbij een dwarslaesiepatiënt weer in staat is om min of meer zelfstandig te lopen, laten eveneens zien dat op dit terrein grote stappen worden gezet. In de gezondheidszorg worden al bedden gebruikt, die als een soort van robot functioneren en daarmee een deel van de verzorgende taken van de verpleging overnemen.
Dat betekent echter nog niet dat slachtoffers met ernstige beperkingen nu al een pasklaar pakket aan voorzieningen hebben, zodat voor hen het leven er net zo eenvoudig uitziet als voor het ongeval. De dagelijkse praktijk in de letselschaderegeling laat helaas zien dat er vaak een behoorlijke strijd moet worden gevoerd, om voor een slachtoffer een passende voorziening te realiseren. Over de huur van krukken ontstaat doorgaans geen discussie, maar de meer kostbare aanpassingen in de woning, zoals een traplift en een hoog/laag keuken, leveren al meer weerstand op bij een verzekeringsmaatschappij.
Verzekeraars zijn niet zonder meer bereid om allerlei kostbare voorzieningen te betalen. Per geval moet voor hen duidelijk zijn dat de investering voor een kostbare voorziening, zoals een exoskelet, bijdraagt aan een beperking van de schadelast.
Zouden wij in de letselschaderegeling als partijen, belangenbehartigers en verzekeringsmaatschappijen, ons niet meer hard moeten maken voor het inzetten van dit soort technologieën? Het slachtoffer kan daarmee in een situatie worden gebracht, die meer vergelijkbaar is met de situatie voor het ongeval. Een dwarslaesiepatiënt kan weer lopen en daardoor bepaald werk verrichten en zelfs bepaalde hobby’s weer uitvoeren. Op zich vind ik het dan wel weer betreurenswaardig om tijdens de bovengenoemde bijeenkomsten van verzekeraars te horen dat daarmee de vergoeding voor de immateriële schade oftewel het smartengeld omlaag kan.
Feit is dat de ontwikkelingen op dit terrein snel gaan en dat zelfs in Duitsland het exoskelet al wordt gezien als een medisch hulpmiddel dat uiteindelijk in de basisverzekering opgenomen zou moeten worden. In Nederland lopen wij daarin achter. In de letselschaderegeling moet wat mij betreft meer aandacht komen voor dit onderwerp, waarbij het niet in de eerste instantie gaat om wat het kost, maar wat het in de dagelijkse praktijk en in het dagelijks leven van een slachtoffer kan opleveren. Op dossierniveau probeer ik mij daarvoor hard te maken, maar het zou prettig zijn indien er wat meer wind in de zeilen zou komen vanuit een letselschade platform, zoals de Letselschaderaad, die de ontwikkelingen op dit gebied nauwkeurig volgt en met aanbevelingen komt voor de dagelijkse letselschade praktijk!