Morgen vindt de Letselschade Raadsdag plaats in Tiel. Tijdens deze dag wordt onder andere ingegaan op de Handreiking Zorgschade. Een exemplaar zal worden uitgereikt aan de minister van Veiligheid & Justitie door mr. Tjibbe Joustra. Joustra is voorzitter van de Letselschade Raad (en tevens voorzitter van de Onderzoeksraad voor Veiligheid).
De Handreiking Zorgschade is van toepassing op letselschadezaken waarin sprake is van een blijvende, intensieve en complexe zorgvraag en behelst een beschrijving van de processtappen die gezet kunnen of moeten worden bij de afwikkeling van zorgschadezaken.
De doelstelling van de Handreiking is tweeledig: Ten eerste biedt deze een beoordelingskader dat van nut kan zijn bij het vaststellen van de noodzakelijke zorgbehoefte en de kosten die daarmee gemoeid zijn. Ten tweede geeft de Handreiking concrete handvatten voor een meer inzichtelijke schadevaststelling en -begroting bij zorgsituaties waarin sprake is van een bovennormale zorgvraag, die niet volledig vanuit reguliere private en publieke middelen gefinancierd kan worden.
Zorg- en affectieschade
De Handreiking is ontstaan als resultaat van de consultaties omtrent het Consultatievoorstel schadevergoeding zorg- en affectieschade uit 2014. Met dit voorstel beoogde de wetgever de zorgvrager – het slachtoffer of de patiënt met een zorgbehoefte – nog meer de regie te geven over de organisatie van de verzorging die hij als gevolg van het ongeval of incident nodig heeft. De letselschadebranche heeft aangeboden om gezamenlijk tot een regeling te komen die recht doet aan de uitgangspunten en doelstellingen van dit voorstel, waarin vooral aandacht wordt besteed aan de positie van de zorgvrager.
In werkgroepen, georganiseerd door De Letselschade Raad, heeft de letselschadebranche de bestaande problematiek onderzocht. De uitkomsten daarvan zijn verwerkt in deze handreiking. Met deze – binnen twee jaar opgeleverde – Handreiking, heeft de letselschadebranche bijgedragen aan het voorkomen van een langdurig wetgevingstraject over dit onderwerp.
Bron: De Letselschade Raad