Na het door Drost Letselschade uitgelokte opzienbarende machinistenvonnis van 4 september 2002 (ECLI:NL:RBUTR:2002:AE7348), heeft NS Reizigers B.V. (NSR) wederom in een procedure van Drost Letselschade in het stof moeten bijten. Het gerechtshof te Amsterdam overweegt in een deze week gepubliceerd arrest (ECLI:NL:GHAMS:2011:BR4836) dat de door een (hoofd)conducteur meegemaakte gebeurtenissen (agressie-incident respectievelijk zelfdoding) zijn aan te merken als schokkende gebeurtenissen als bedoeld in het Draaiboek van NSR. Uit hetgeen NSR heeft gesteld omtrent de opvang en nazorg ten aanzien van deze gebeurtenissen maakt het gerechtshof de gevolgtrekking dat in die gevallen niet is voldaan aan het in het Draaiboek ontwikkelde beleid.
Het hof overweegt:
“5.12 Met grief III stelt [appellant] aan de orde dat het oordeel van de kantonrechter dat niet kan worden vastgesteld dat [appellant] daadwerkelijk na elke melding van een ernstig schokkende gebeurtenis in overeenstemming met het draaiboek is opgevangen, zich niet verdraagt met de gevolgtrekking van de kantonrechter dat de door NSR geboden nazorg adequaat is geweest. Deze grief slaagt. Het hof overweegt dienaangaande het volgende.
5.13 Blijkens het Protocol neemt NSR tot uitgangspunt dat technisch en organisatorisch niet te voorkomen is dat medewerkers (ernstig) schokkende gebeurtenissen meemaken, maar dat zij als goed werkgever gehouden is zorg te dragen voor goede opvang en nazorg voor medewerkers die in de uitoefening van hun beroep te maken krijgen met dergelijke (ernstig) schokkende gebeurtenissen en dat zij de emotionele gevolgen van schokkende gebeurtenissen voor haar personeel zoveel mogelijk dient te beperken. De bedoeling is blijkens het “mission statement” niet alleen om de emotionele gevolgen te beperken, maar ook om de gevolgen op langere termijn zoveel mogelijk te voorkomen. De daartoe in het Protocol neergelegde alarmering, opvang en nazorg en overige maatregelen zijn derhalve op te vatten als maatregelen die naar het oordeel van NSR zelf getroffen moeten worden om te voorkomen dat haar werknemers in de uitoefening van hun werkzaamheden schade lijden. Dit is een voortzetting van het in het Draaiboek Opvang en nazorg van april 1996 ontwikkelde beleid. Naar het oordeel van het hof brengt dit in beginsel met zich dat indien NSR bij (ernstig) schokkende gebeurtenissen niet die maatregelen treft die in het protocol (en voordien in het Draaiboek) zijn voorgeschreven, de opvang en nazorg niet adequaat is. Dat, zoals in het geval van [appellant], doorverwijzing en langdurige behandeling door de HSK groep plaatsvindt, maakt dit niet anders, aangezien het daarbij gaat om de behandeling van gevolgen die -kennelijk- zijn opgetreden, terwijl de opvang en nazorg volgens het protocol er nu juist op gericht zijn om de emotionele gevolgen te beperken en de gevolgen op langere termijn te voorkomen. In zoverre treft grief III doel en kan het vonnis niet in stand blijven.”
Het arrest biedt nieuwe mogelijkheden voor machinisten en conducteurs om NSR met succes aan te spreken voor opgelopen geestelijk letsel dat psychiatrisch te duiden moet zijn.